zondag 26 februari 2012

Als het donker valt















Met een ferme tred loopt ze na haar avonddienst richting de ondergrondse parkeergarage, een paar straten verwijderd van haar werk.
Moe en een beetje kriegel van de irritante hoofdpijn die een uur geleden spontaan is komen opzetten, is ze zich amper bewust van haar omgeving.

'Geweldig, dat kan er ook nog wel bij.'
Ze zet snel de capuchon van haar jack op terwijl de regen in steeds fellere striemen naar beneden valt. In de haast laat ze haar tas vallen en vloekt hartgrondig als ze ziet dat de inhoud niet langer inhoud is, maar verspreid ligt over het trottoir.
Met graaiende bewegingen raapt ze alles op en propt het zo goed en zo kwaad als ze kan terug in de altijd te klein lijkende tas. Vanuit haar ooghoek ziet ze een lange gestalte aankomen die diep in zijn kraag is weggedoken. Snel kijkt ze rond op het trottoir, dat maar zwak verlicht is door een enkele straatlantaarn, of ze alles heeft.
Als ze omkijkt is de man haar al tot een dertigtal meters genaderd en kijkt haar recht in de ogen aan. Onderhuids voelt ze een rilling opkomen en de haartjes in haar nek komen gelijktijdig omhoog.
Bang aangelegd is ze niet alhoewel de buurt de laatste tijd het doelwit van inbraken en overvallen lijkt te zijn.

Ze neemt de tas stevig onder haar arm en begint weer verder richting parkeergarage te lopen.
De regen valt intussen gestaag door en de aangewakkerde wind blaast de druppels recht in haar gezicht terwijl hij onverhoeds de capuchon van haar hoofd rukt.
Haar schouderlange haar waaiert alle kanten op en plakt in natte pieken op haar wangen.
Achter zich hoort ze snelle voetstappen steeds dichterbij komen. Ze kijkt over haar schouder en ziet dat de man iets roept maar door de wind vervormen de woorden tot een onverstaanbare monotone reeks geluiden.
Ze kijkt om zich heen en ziet dat de straat verder verlaten is en begint harder te lopen.
Achter de flat die voor haar opdoemt is een steegje, een kortere weg naar de ingang van de parkeergarage.
'Wacht nou even!' hoort ze nu ineens duidelijk achter zich.
Dat ze niet van plan is om dat te doen vertaald zich in een snelle blik achterom en een sprintje richting de smalle steeg.

Adrenaline giert door haar bloed en haar hart klopt in haar keel als ze de hoek om slaat en overvallen wordt door de plotselinge duisternis.
Ze loopt nog een paar passen en moet dan even stilstaan om zich te oriënteren.
De man is nu vlakbij de steeg, zijn snelle passen duidelijk weerklinkend als een echo.
Vastberaden drukt ze haar lijf tegen de muur en graait in haar jaszak als plotseling de man de steeg binnen rent.
Zenuwen staan op scherp als ze afwachtend haar adem in houdt.

'Hey! Je bent je portemonnee verloren maar je hoorde me niet'.
Hij steekt zijn hand uit met haar portemonnee en ze laat haar adem ontsnappen in een diepe zucht.
'Oh, dank je wel'.
Ze draait zich van de muur af en kijkt in zijn richting terwijl ze de loop van haar Glock op zijn hart richt.
'Zou je zo vriendelijk willen zijn om me meteen de jouwe ook maar te geven?'

Haar nachtdienst is begonnen...


©José '11
Fictie




2 opmerkingen:

  1. Wauw, wat een goed verhaal! Mooi verwoord, onderhoudend en een verrassende wending aan het slot, je hebt echt talent hoor!
    Ik kwam via een ander blog op het jouwe terecht en denk dat ik nog maar even blijf hangen. ;-)
    Groetjes, Marion

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ahh! Dank je wel voor je compliment Marion!
      Blijf gerust hangen, maar je mag ook gerust gaan zitten hoor;)

      Dank je voor je reactie :)

      Verwijderen