In 2011 schreef ik dit fictieve korte verhaal, geïnspireerd door het nummer Freak on a leash van Korn (clip onder verhaal ;-)) en droeg het voor bij: Ode aan het schrijven ...
Wreed
Daar waren ze weer, de
stemmen.
Afwisselend een barse
en een aangename, vriendelijke stem.
Aan de intonatie hoorde
hij dat er een hevige woordenwisseling op komst was.
Als in een reflex rolde
hij zijn lijf op als een bal om te proberen het verontrustende geluid
buiten te sluiten.
‘Het kan zo niet
langer Tim, we moeten iets doen, de mensen hier in de buurt worden
steeds nieuwsgieriger!’
‘Hou toch je mond
mens! Wat denk je nou dat ze zullen doen! Een inval? Doe toch
normaal, je moet je niet zo op laten naaien door die nieuwsgierige
waswijven! Er zijn echt wel meer mensen op de wereld die een Ierse
Wolfshond als huisdier hebben.’
‘Maar ze vragen
steeds waarom we hem niet uitlaten!’
‘Sinds wanneer is
onze achtertuin een publiek park geworden dan? De tuin is helemaal
afgeschermd, vandaar dat ze hem nooit zien en alleen maar horen.
Godverdomme denk zelf toch eens een keer na mens!’
Hij hoorde hoe de
stemmen vervaagden en ontspande enigszins opgelucht zijn lichaam.
Nóg
voelde hij de pijn van de vorige keer, de schoppen in zijn zij omdat
hij geen honger had gehad. Maar het allerergste was de trap tegen
zijn hoofd geweest, een explosie van sterren had hij gezien en daarna
was alles zwart geworden.
Voorzichtig, zonder
geluid te maken met zijn ijzeren halsband, probeerde hij rechtop te
gaan staan, maar de verzwakte spieren konden zijn grote logge lijf
niet meer dragen tegenwoordig.
Al in geen tijden was
hij boven geweest, laat staan naar buiten in de frisse lucht.
Berustend liet hij zich
op de stugge paardendeken vallen, midden in zijn eigen uitwerpselen.
Hij schrok wakker van
een zware knal en dook weer bang in elkaar.
Zware voetstappen
klonken boven zijn hoofd als donderslagen. Deuren werden opengerukt
en schreeuwende stemmen riepen door elkaar heen.
Doodsbenauwd begon hij
zachtjes te janken…
‘Hier is nog een
deur!!’, hoorde hij
De harde stem klonk nu
heel dichtbij. Zover mogelijk probeerde hij zich in de uiterste hoek
te drukken zonder geluid te maken. Bibberend wachtte hij af op wat
ging komen.
Met het hevige gekraak
kwam ook subtiel licht binnen en vreemde stemmen.
‘O
mijn God!! Hiér jongens!!’
‘Mijn hemel, die
stank! Waarom willen mensen in godsnaam een hond als ze hem toch
alleen maar verwaarlozen! Ik ben blij dat de buren de politie gebeld
hebben, ik hoop dat we dicht genoeg bij hem kunnen komen zonder dat
hij ons aanvalt’
‘Er is een dierenarts
onderweg Rob om hem als het nodig is even onder zeil te brengen met
een verdovingspijltje. Ik was echt niet van plan om ook nog
hondsdolheid op te lopen! Zie jij hier ergens een lichtschakelaar?
Met die zaklantaarns
zien we niet genoeg’
Een scherp licht
verdrong nu het aardedonker.
Vaag zag hij twee
gestalten boven aan de keldertrap staan.
Bang als hij was deed
hij het enige dát hij kon.
Langzaam ontblootte hij
zijn tanden en begon te grommen, steeds harder.
Met stomheid geslagen
staarden de mannen naar beneden.
Daar aan een stevige
ketting lag een zwaar gehandicapte jongen als een hond te grommen,
een paar donkere, bange ogen staarden nietsziend omhoog naar de
mannen boven aan de keldertrap.
'Jack, ik denk dat we
beter een dokter kunnen bellen’.
©José '11
germ....arme jongen, mooi geschreven! X Es
BeantwoordenVerwijderenTHX Es, en ja germ :-(
VerwijderenGoh joh wat een ellendig verhaal... pakkend geschreven... ik ben er wel even helemaal niet goed van...
BeantwoordenVerwijderenOh, sorry Kris! Maar ik schreef het toen omdat het ook in het nieuws was, die dingen gebeuren helaas nog steeds door onwetendheid of schaamte, schandalig en diep triest maar waar ... :-(
VerwijderenVolgende keer iets vrolijkers ;-)
Sjoew ... mooi en heel pakkend geschreven José x
BeantwoordenVerwijderenTHX! :-) x
Verwijderen