zondag 3 juli 2016

*Gesloopt

                Mijn inspiratie: Gemaakt door Henk Wulms van het RICK

Geen idee of je nog weet dat ik mee deed aan een schrijfwedstrijd - jonge jonge dat was me een #Feest! ;-) 
Ik stuurde 2 verhalen in, het eerste belande pardoes in een bundel en het tweede had je nog van me tegoed. Bij deze dus. Ter inspiratie maakte ik dankbaar gebruik van bovenstaand werk van Henk Wulms......

Gesloopt

Lucht, ik krijg geen lucht!
Paniekerig hap ik in de kleine ruimte naar een noodvoorraadje maar de tape op mijn droge lippen verhindert iedere vorm van ademhalen. Pogingen om met mijn tong de tape weg te duwen zijn tevergeefs. Mijn speekselklieren weigeren dienst en het huilen staat me nader dan het lachen. Mijn neus maakt overuren om de nodige lucht binnen te krijgen en ik moet dan ook mijn stinkende best doen om niet te janken zodat mijn neus vrij blijft van snot. Een verstopte neus is wel het laatste dat ik nu kan gebruiken. Angst om te stikken maakt dat ik mezelf dwing om rustiger te ademen, lange teugen neem ik -als een junk die om een shot verlegen zit. Mijn hersens lijken steeds minder te functioneren, registreren bijna niets door zuurstofgebrek. Zelfs de pijn schijnt slechts in vlagen binnen te komen. Alsof prikkels de hersenen niet goed bereiken, laat staan je zintuigen activeren om een hachelijke situatie te behelzen.
Koud! Maar ik ben niet eens in staat te klappertanden met die verrekte tape. Mijn bloed lijkt knisperende ijskristallen te bevatten die weigeren te smelten, die mijn spieren doen verstijven en niet meer de cruciale plekken weet te bereiken door het knellende touw rond mijn polsen en enkels. Vingers en tenen voelen aan alsof ze niet meer de mijne zijn. Langzaam zak ik weg in een droomtoestand die uitgroeit tot een ware nachtmerrie...

Wat een prachtig appartement Yara!”
Dolgelukkig kijk ik mijn vriend Alex aan als ik hem rondleid in mijn pas gerenoveerde paleisje. Drie maanden zijn we pas samen en het is de eerste keer dat hij mijn plekje kan zien, mijn trots. De verbouwing van het appartementencomplex bleek langer te duren dan de planning was en er zijn nog steeds woningen die nog niet helemaal af zijn, waar nog de zogenaamde puntjes op de i gezet moeten worden. Opgelucht was ik dan ook toen de uitvoerder belde dat mijn appartement als een van de eersten klaar was. Mijn moeder bedoelde het goed toen ze me uitnodigde zolang bij haar te komen wonen maar achteraf bekeken was het te lang om op elkaars lip te zitten als je al een tijd op jezelf woont. Ze is een schat hoor maar je kunt ook overdrijven in zorgen voor iemand. Diep teleurgesteld was ze toen ik opgetogen vertelde dat ik haar weer ging verlaten, eenzaamheid lag weer op de loer.
Genietend kijk ik om me heen naar de royaler ogende ruimte. Tussenmuurtjes zijn verdwenen zodat mijn leefruimte groter en opener is en mijn keuken met kookeiland is tot een walhalla getransformeerd. Mijn grote loungebank komt nu pas echt goed tot zijn recht in het zitgedeelte. Het pièce de résistance is echter mijn uitgebouwde slaapkamer met de badkamer en suite en de – voor mijn begrip – levensgrote inloopkast. Het enige dat nu nog irriteert zijn de bouwgeluiden die door het complex dreunen, geluid dat als zeurende kiespijn blijft hangen in je hoofd. En de doordringende geur van chemische troep die gebruikt is.
Alex en ik kijken elkaar aan als we boven het geluid uit iets tegen elkaar willen zeggen en schieten in de lach door ons geschreeuw. “Maar goed dat de schilders geen geluid maken met hun zachte kwasten hiernaast”, zeg ik hoofdschuddend terwijl ik een glas dieprode bordeaux voor ons inschenk.
“Proost! Op een lang leven van woongenot”, zegt Alex als hij zacht mijn lippen kust. “Liefst met mij samen binnen niet al te lange tijd”, fluistert hij zinnelijk in mijn rechteroor. Ik kijk hem aan en straal van binnen als ik in zijn hazelnootkleurige ogen kijk. Getroffen door zijn plotseling intense blik bedenk ik me dat een periode van drie maanden niet echt lang is om elkaar beter te leren kennen. Voornamelijk de verbouwing en het gebrek aan eigen ruimte bij mijn moeder zijn niet bevorderlijk geweest om elkaars karakter en persoonlijkheid te doorgronden, ook al worden we door wederzijdse vrienden als het perfecte setje bestempeld. Zachtjes streel ik Alex' wang.
“Alles op zijn tijd lieverd.” Mijn antwoord schijnt hem niet aan te staan, hij lijkt ineens afstandelijker.
“Ik moet zo weer weg”, zegt hij met een blik op zijn horloge. “Mijn assistente sms't me net dat er nog stukken ondertekend moeten worden.” Quasi nonchalant wacht hij op mijn reactie.
“Jammer, ik heb lekkere hapjes bij de traiteur gehaald om mijn eerste avond thuis te vieren met jou.”
“Het spijt me Yara, maar het is belangrijk en we hebben nog tijd genoeg om dingen te vieren in de toekomst, alles op zijn tijd.” Het sarcasme druipt er vanaf als hij me glimlachend aankijkt, een glimlach die zijn ogen echter niet bereikt. In één teug drinkt hij zijn glas leeg en trekt zijn jas aan. Teleurgesteld loop ik mee naar de voordeur en ben verbaasd dat ik in de deuropening slechts een vluchtige kus op mijn voorhoofd krijg. Hij draait zich om en loopt met gebogen hoofd snel naar de lift.
“Ahum.”
Met opgetrokken wenkbrauwen draai ik me om en kijk recht in de spottende ogen van een schilder die naar ons zuinige afscheidsritueel heeft staan kijken.
“Wat!!?”, bijt ik hem nijdig toe.
“Zo'n lekker ding als jij verdient toch wel beter dan zo'n kouwe kikker. Als je warmte zoekt dan bel je mij maar. Sterker nog, ik ga nu beginnen bij je buren en zal nog wel een paar dagen hier zijn. Ik zeg geen nee tegen een lekker heet bakkie op zijn tijd.” Zijn vette knipoog zegt meer dan woorden en met een rood hoofd maak ik dat ik weg kom en sluit mijn voordeur van binnen met het extra slot.
“Zelfingenomen etterbakkie met waarschijnlijk een strak sixpack waarmee hij indruk maakt op jonge giebelgeiten, niet op een tweeëndertig jarige vrouw van de wereld!” Al voel ik me natuurlijk best gevleid.

Doelloos zap ik wat langs het zenderaanbod maar vind niks van mijn gading. De fles wijn is leeg en de nachtelijke stilte wordt doorbroken als de kerkklok twee keer slaat. Voor de zoveelste keer kijk ik op mijn smartphone maar zie nog steeds geen nieuw berichtje. “Klootzak! Dan laat je toch lekker niks meer horen en blijf vooral waar je bent!” Met een woest gebaar gooi ik mijn telefoon aan de kant, zet de tv op stand-by en doe de lichten in de kamer uit. Als ik richting slaapkamer loop zie ik ineens een piepklein lichtje op de zachtgroene muur langs de tv. Ik loop er naar toe en zie hoe het donker wordt. Met mijn wijsvinger voel ik zachtjes over de ietwat ruwe muur maar kan verder niks vinden. “Je ziet spoken als je drinkt mens.” Grinnikend om mijn eigen domheid loop ik de badkamer in, maak mijn gezicht schoon en poets mijn tanden. Terwijl ik er lustig op los borstel zie ik via de spiegel alweer een kleine lichtflits, tenminste daar lijkt het op. Mijn oog valt op een klein gaatje naast het verwarmde handdoekrek. Raar. Ik zou toch zweren dat ik licht zag. Ik kom tot de conclusie dat ik de wijn beter kan laten staan voortaan, doe het badkamerlicht uit en kruip onder mijn dikke donzen dekbed. Al snel val ik in een onrustige slaap.

Bonk, bonk, bonk.
Ik schrik wakker en knip het lampje op mijn nachtkastje aan. Slaapdronken kijk ik om me heen. Niets dan donkere stilte. De wekker geeft half drie aan maar het lijkt alsof ik al uren geslapen heb. Ik loop op blote voeten naar de badkamer om een slok water te drinken en zie in het donker weer dat zachte licht. Het gaatje naast het handdoekrek zit in de tussenmuur naar de buren. Ik vraag me af of die ongewenst nachtelijk bezoek hebben terwijl ze noodgedwongen tijdelijk elders wonen. Ik schiet in mijn slippers, trek mijn badjas aan en besluit om even op de galerij te gaan kijken. Met de sleutels in mijn hand stap ik naar buiten en voel de nachtelijke kou al snel mijn lijf omarmen. Ik bibber en trek de badjas wat strakker om me heen terwijl ik naar het raam van mijn buren loop. Het raam is bedekt met papier maar hier en daar heeft het wat losgelaten. Ik zet mijn handen tegen mijn hoofd en maak er een kommetje van rond mijn ogen. De duisternis die ik zie door het scheurtje ziet er behoorlijk normaal uit en ik slaak een zucht van opluchting. Plots voel ik mijn nekharen recht overeind komen. Een innerlijke vlaag van onrust maakt zich van me meester maar voor ik me kan omdraaien krijg ik een slag tegen mijn hoofd en ga gestrekt tegen de vlakte.

Duisternis. Geen straaltje licht komt door de blinddoek die iemand me heeft omgedaan. Volgens mij heb ik geslapen. Waar werd ik dan wakker door?
Bonk, bonk, bonk …..
Ik besef dat dat hetzelfde geluid is waarvan ik wakker werd in mijn eigen bed, waar ik nu ben weet ik niet. Het lijkt een kleine ruimte. Als ik mijn gebonden benen iets strek raak ik een muur. Met mijn gebonden handen tast ik voorzichtig mijn omgeving af en raak een glad oppervlak. Een deur misschien? Concentreer je Yara, let op je ademhaling. Ik probeer mezelf onder controle te krijgen door mijn benen en handen zoveel mogelijk te ontspannen. Ik draai met mijn vingers om het verkrampte gevoel enigszins kwijt te raken en voel dan dat het touw iets losser om mijn polsen zit. Rustig blijf ik draaien om de knoop niet vaster te trekken. Een harde klap doet me verstijven van schrik. Ademloos luister ik waar het vandaan komt maar door de blinddoek lijkt het wel of ik helemaal gedesoriënteerd ben, mijn hele gevoel van richting is verdwenen. Focussen. Nu! Uiterst gericht stuur ik mijn aandacht naar het touw, vouw mijn handen zo goed mogelijk in elkaar zodat het touw eraf kan schuiven. Focussen!
Onverhoeds schiet het touw eraf en ik kan wel janken van opluchting en trek strijdvaardig de tape van mijn mond. Tranen biggelen over mijn wangen als ik de broodnodige zuurstof mijn mond in zuig. Als ik de blinddoek verwijder blijft het donker maar ik kan in ieder geval op gevoel ook het touw om mijn enkels verwijderen. Hardhandig probeer ik wat bloed op de juiste plekken te krijgen door mijn armen en benen ruw te masseren zodat ik rechtop kan proberen te gaan staan. Ik tast de ruimte weer af en realiseer me dat ik in een gesloten voorraadkast ben. Gefrustreerd grom ik zachtjes een verwensing en steek mijn handen in mijn zakken. Sleutels! Stevig grijp ik ze vast om zo weinig mogelijk geluid te maken en probeer of een ervan in het slot past. De derde poging is raak. Bedachtzaam open ik de deur ….

Op blote voeten probeer ik geruisloos te lopen. Dunne lichtstralen stromen de kamer in. Plotseling zie ik in de hoek een lichaam liggen. Doodstil. Roerloos. Mijn hart lijkt stil te staan als ik weer gebonk hoor. Het schijnt uit de slaapkamer te komen. Ik loop voorzichtig naar de stille figuur in de hoek en zie tot mijn grote schrik de schilder met wijd openstaande ogen naar me staren, tot ik besef dat het licht in zijn ogen gedoofd is. Een driehoekige verfkrabber steekt uit zijn nek. Kokhalzend loop ik achteruit.
Gevloek …
Aarzelend loop ik, tegen beter weten in, naar de slaapkamer. Een walgelijke lucht wordt steeds sterker en ik moet me inhouden om de vloer niet onder te kotsen. Als ik stiekem om het hoekje kijk valt mijn mond open. Sprakeloos aanschouw ik het macabere tafereel. Mijn buren liggen lepeltje-lepeltje tegen elkaar op de betonnen vloer in hun eigen bloed.

“Hoi schat, ik wilde je verrassen maar ik zie dat je je nieuwsgierigheid weer niet kon bedwingen. Ik dacht als we niet kunnen samenwonen dan kom ik gewoon gezellig naast je wonen. Een deur maken die in je inloopkast uitkomt is toch moeilijker dan ik dacht Yara!”
Verbijsterd kijk ik in de waanzinnig glinsterende ogen.

“Mam!” …. Opnieuw ga ik gestrekt tegen de vlakte.



©José juni 2016

2 opmerkingen:

  1. Wow geweldig geschreven, José. Eigenlijk vind ik deze spannenderdan het verhaal in het boekje. En die was al onwijs goed.

    Groetjes Yvon

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Daar zijn er inderdaad meer die dit spannender vinden Yvon ;-)
      Maar de jury beslist. Smaken verschillen uiteraard :-)
      Dank je wel!!

      Verwijderen