Geen idee of je nog weet dat ik mee deed aan een schrijfwedstrijd - jonge jonge dat was me een #Feest! ;-)
Ik stuurde 2 verhalen in, het eerste belande pardoes in een bundel en het tweede had je nog van me tegoed. Bij deze dus. Ter inspiratie maakte ik dankbaar gebruik van bovenstaand werk van Henk Wulms......
Gesloopt
Lucht, ik krijg geen lucht!
Paniekerig hap ik in de kleine
ruimte naar een noodvoorraadje maar de tape op mijn droge lippen
verhindert iedere vorm van ademhalen. Pogingen om met mijn tong de
tape weg te duwen zijn tevergeefs. Mijn speekselklieren weigeren
dienst en het huilen staat me nader dan het lachen. Mijn neus maakt
overuren om de nodige lucht binnen te krijgen en ik moet dan ook mijn
stinkende best doen om niet te janken zodat mijn neus vrij blijft van
snot. Een verstopte neus is wel het laatste dat ik nu kan gebruiken.
Angst om te stikken maakt dat ik mezelf dwing om rustiger te ademen,
lange teugen neem ik -als een junk die om een shot verlegen zit. Mijn
hersens lijken steeds minder te functioneren, registreren bijna niets
door zuurstofgebrek. Zelfs de pijn schijnt slechts in vlagen binnen
te komen. Alsof prikkels de hersenen niet goed bereiken, laat staan
je zintuigen activeren om een hachelijke situatie te behelzen.
Koud! Maar ik ben niet eens in staat
te klappertanden met die verrekte tape. Mijn bloed lijkt knisperende
ijskristallen te bevatten die weigeren te smelten, die mijn spieren
doen verstijven en niet meer de cruciale plekken weet te bereiken
door het knellende touw rond mijn polsen en enkels. Vingers en tenen
voelen aan alsof ze niet meer de mijne zijn. Langzaam zak ik weg in
een droomtoestand die uitgroeit tot een ware nachtmerrie...
“Wat
een prachtig appartement Yara!”
Dolgelukkig kijk ik
mijn vriend Alex aan als ik hem rondleid in mijn pas gerenoveerde
paleisje. Drie maanden zijn we pas samen en het is de eerste keer dat
hij mijn plekje kan zien, mijn trots. De verbouwing van het
appartementencomplex bleek langer te duren dan de planning was en er
zijn nog steeds woningen die nog niet helemaal af zijn, waar nog de
zogenaamde puntjes op de i gezet moeten worden. Opgelucht was ik dan
ook toen de uitvoerder belde dat mijn appartement als een van de
eersten klaar was. Mijn moeder bedoelde het goed toen ze me
uitnodigde zolang bij haar te komen wonen maar achteraf bekeken was
het te lang om op elkaars lip te zitten als je al een tijd op jezelf
woont. Ze is een schat hoor maar je kunt ook overdrijven in zorgen
voor iemand. Diep teleurgesteld was ze toen ik opgetogen vertelde dat
ik haar weer ging verlaten, eenzaamheid lag weer op de loer.
Genietend kijk ik
om me heen naar de royaler ogende ruimte. Tussenmuurtjes zijn
verdwenen zodat mijn leefruimte groter en opener is en mijn keuken
met kookeiland is tot een walhalla getransformeerd. Mijn grote
loungebank komt nu pas echt goed tot zijn recht in het zitgedeelte.
Het pièce de résistance is echter mijn uitgebouwde slaapkamer met de
badkamer en suite en de – voor mijn begrip – levensgrote
inloopkast. Het enige dat nu nog irriteert zijn de bouwgeluiden die
door het complex dreunen, geluid dat als zeurende kiespijn blijft
hangen in je hoofd. En de doordringende geur van chemische troep die
gebruikt is.
Alex en ik kijken
elkaar aan als we boven het geluid uit iets tegen elkaar willen
zeggen en schieten in de lach door ons geschreeuw. “Maar goed dat
de schilders geen geluid maken met hun zachte kwasten hiernaast”,
zeg ik hoofdschuddend terwijl ik een glas dieprode bordeaux voor ons
inschenk.
“Proost! Op een
lang leven van woongenot”, zegt Alex als hij zacht mijn lippen
kust. “Liefst met mij samen binnen niet al te lange tijd”,
fluistert hij zinnelijk in mijn rechteroor. Ik kijk hem aan en straal
van binnen als ik in zijn hazelnootkleurige ogen kijk. Getroffen door
zijn plotseling intense blik bedenk ik me dat een periode van drie
maanden niet echt lang is om elkaar beter te leren kennen.
Voornamelijk de verbouwing en het gebrek aan eigen ruimte bij mijn
moeder zijn niet bevorderlijk geweest om elkaars karakter en
persoonlijkheid te doorgronden, ook al worden we door wederzijdse
vrienden als het perfecte setje bestempeld. Zachtjes streel ik Alex'
wang.
“Alles op zijn
tijd lieverd.” Mijn antwoord schijnt hem niet aan te staan, hij
lijkt ineens afstandelijker.
“Ik moet zo weer
weg”, zegt hij met een blik op zijn horloge. “Mijn assistente
sms't me net dat er nog stukken ondertekend moeten worden.” Quasi
nonchalant wacht hij op mijn reactie.
“Jammer, ik heb
lekkere hapjes bij de traiteur gehaald om mijn eerste avond thuis te
vieren met jou.”
“Het spijt me
Yara, maar het is belangrijk en we hebben nog tijd genoeg om dingen
te vieren in de toekomst, alles op zijn tijd.” Het sarcasme druipt
er vanaf als hij me glimlachend aankijkt, een glimlach die zijn ogen
echter niet bereikt. In één teug drinkt hij zijn glas leeg en trekt
zijn jas aan. Teleurgesteld loop ik mee naar de voordeur en ben
verbaasd dat ik in de deuropening slechts een vluchtige kus op mijn
voorhoofd krijg. Hij draait zich om en loopt met gebogen hoofd snel
naar de lift.
“Ahum.”
Met opgetrokken
wenkbrauwen draai ik me om en kijk recht in de spottende ogen van een
schilder die naar ons zuinige afscheidsritueel heeft staan kijken.
“Wat!!?”, bijt
ik hem nijdig toe.
“Zo'n lekker ding
als jij verdient toch wel beter dan zo'n kouwe kikker. Als je warmte
zoekt dan bel je mij maar. Sterker nog, ik ga nu beginnen bij je
buren en zal nog wel een paar dagen hier zijn. Ik zeg geen nee tegen
een lekker heet bakkie op zijn tijd.” Zijn vette knipoog zegt meer
dan woorden en met een rood hoofd maak ik dat ik weg kom en sluit
mijn voordeur van binnen met het extra slot.
“Zelfingenomen
etterbakkie met waarschijnlijk een strak sixpack waarmee hij indruk
maakt op jonge giebelgeiten, niet op een tweeëndertig jarige vrouw
van de wereld!” Al voel ik me natuurlijk best gevleid.
Doelloos zap ik wat
langs het zenderaanbod maar vind niks van mijn gading. De fles wijn
is leeg en de nachtelijke stilte wordt doorbroken als de kerkklok
twee keer slaat. Voor de zoveelste keer kijk ik op mijn smartphone
maar zie nog steeds geen nieuw berichtje. “Klootzak! Dan laat je
toch lekker niks meer horen en blijf vooral waar je bent!” Met een
woest gebaar gooi ik mijn telefoon aan de kant, zet de tv op stand-by en
doe de lichten in de kamer uit. Als ik richting slaapkamer loop zie
ik ineens een piepklein lichtje op de zachtgroene muur langs de tv.
Ik loop er naar toe en zie hoe het donker wordt. Met mijn wijsvinger
voel ik zachtjes over de ietwat ruwe muur maar kan verder niks
vinden. “Je ziet spoken als je drinkt mens.” Grinnikend om mijn
eigen domheid loop ik de badkamer in, maak mijn gezicht schoon en
poets mijn tanden. Terwijl ik er lustig op los borstel zie ik via de
spiegel alweer een kleine lichtflits, tenminste daar lijkt het op.
Mijn oog valt op een klein gaatje naast het verwarmde handdoekrek.
Raar. Ik zou toch zweren dat ik licht zag. Ik kom tot de conclusie
dat ik de wijn beter kan laten staan voortaan, doe het badkamerlicht
uit en kruip onder mijn dikke donzen dekbed. Al snel val ik in een
onrustige slaap.
Bonk, bonk, bonk.
Ik schrik wakker en
knip het lampje op mijn nachtkastje aan. Slaapdronken kijk ik om me
heen. Niets dan donkere stilte. De wekker geeft half drie aan maar
het lijkt alsof ik al uren geslapen heb. Ik loop op blote voeten naar
de badkamer om een slok water te drinken en zie in het donker weer
dat zachte licht. Het gaatje naast het handdoekrek zit in de
tussenmuur naar de buren. Ik vraag me af of die ongewenst nachtelijk
bezoek hebben terwijl ze noodgedwongen tijdelijk elders wonen. Ik
schiet in mijn slippers, trek mijn badjas aan en besluit om even op
de galerij te gaan kijken. Met de sleutels in mijn hand stap ik naar
buiten en voel de nachtelijke kou al snel mijn lijf omarmen. Ik
bibber en trek de badjas wat strakker om me heen terwijl ik naar het
raam van mijn buren loop. Het raam is bedekt met papier maar hier en
daar heeft het wat losgelaten. Ik zet mijn handen tegen mijn hoofd en
maak er een kommetje van rond mijn ogen. De duisternis die ik zie
door het scheurtje ziet er behoorlijk normaal uit en ik slaak een
zucht van opluchting. Plots voel ik mijn nekharen recht overeind
komen. Een innerlijke vlaag van onrust maakt zich van me meester maar
voor ik me kan omdraaien krijg ik een slag tegen mijn hoofd en ga
gestrekt tegen de vlakte.
Duisternis. Geen straaltje licht
komt door de blinddoek die iemand me heeft omgedaan. Volgens mij heb
ik geslapen. Waar werd ik dan wakker door?
Bonk, bonk, bonk
…..
Ik besef dat dat hetzelfde geluid is
waarvan ik wakker werd in mijn eigen bed, waar ik nu ben weet ik niet.
Het lijkt een kleine ruimte. Als ik mijn gebonden benen iets strek
raak ik een muur. Met mijn gebonden handen tast ik voorzichtig mijn
omgeving af en raak een glad oppervlak. Een deur misschien?
Concentreer je Yara, let op je ademhaling. Ik probeer mezelf onder
controle te krijgen door mijn benen en handen zoveel mogelijk te
ontspannen. Ik draai met mijn vingers om het verkrampte gevoel
enigszins kwijt te raken en voel dan dat het touw iets losser om mijn
polsen zit. Rustig blijf ik draaien om de knoop niet vaster te
trekken. Een harde klap doet me verstijven van schrik. Ademloos
luister ik waar het vandaan komt maar door de blinddoek lijkt het wel
of ik helemaal gedesoriënteerd ben, mijn hele gevoel van richting is
verdwenen. Focussen. Nu! Uiterst gericht stuur ik mijn aandacht naar
het touw, vouw mijn handen zo goed mogelijk in elkaar zodat het touw
eraf kan schuiven. Focussen!
Onverhoeds schiet het touw eraf en
ik kan wel janken van opluchting en trek strijdvaardig de tape van
mijn mond. Tranen biggelen over mijn wangen als ik de broodnodige
zuurstof mijn mond in zuig. Als ik de blinddoek verwijder blijft het
donker maar ik kan in ieder geval op gevoel ook het touw om mijn
enkels verwijderen. Hardhandig probeer ik wat bloed op de juiste
plekken te krijgen door mijn armen en benen ruw te masseren zodat ik rechtop kan
proberen te gaan staan. Ik tast de ruimte weer af en realiseer me dat
ik in een gesloten voorraadkast ben. Gefrustreerd grom ik zachtjes
een verwensing en steek mijn handen in mijn zakken. Sleutels! Stevig
grijp ik ze vast om zo weinig mogelijk geluid te maken en probeer of
een ervan in het slot past. De derde poging is raak. Bedachtzaam open
ik de deur ….
Op blote voeten
probeer ik geruisloos te lopen. Dunne lichtstralen stromen de kamer
in. Plotseling zie ik in de hoek een lichaam liggen. Doodstil.
Roerloos. Mijn hart lijkt stil te staan als ik weer gebonk hoor. Het
schijnt uit de slaapkamer te komen. Ik loop voorzichtig naar de
stille figuur in de hoek en zie tot mijn grote schrik de schilder met
wijd openstaande ogen naar me staren, tot ik besef dat het licht in
zijn ogen gedoofd is. Een driehoekige verfkrabber steekt uit zijn
nek. Kokhalzend loop ik achteruit.
Gevloek …
Aarzelend loop ik,
tegen beter weten in, naar de slaapkamer. Een walgelijke lucht wordt
steeds sterker en ik moet me inhouden om de vloer niet onder te
kotsen. Als ik stiekem om het hoekje kijk valt mijn mond open.
Sprakeloos aanschouw ik het macabere tafereel. Mijn buren liggen
lepeltje-lepeltje tegen elkaar op de betonnen vloer in hun eigen
bloed.
“Hoi schat, ik
wilde je verrassen maar ik zie dat je je nieuwsgierigheid weer niet
kon bedwingen. Ik dacht als we niet kunnen samenwonen dan kom ik
gewoon gezellig naast je wonen. Een deur maken die in je inloopkast
uitkomt is toch moeilijker dan ik dacht Yara!”
Verbijsterd kijk ik
in de waanzinnig glinsterende ogen.
“Mam!” ….
Opnieuw ga ik gestrekt tegen de vlakte.
©José juni 2016
Wow geweldig geschreven, José. Eigenlijk vind ik deze spannenderdan het verhaal in het boekje. En die was al onwijs goed.
BeantwoordenVerwijderenGroetjes Yvon
Daar zijn er inderdaad meer die dit spannender vinden Yvon ;-)
VerwijderenMaar de jury beslist. Smaken verschillen uiteraard :-)
Dank je wel!!